Hoofdstuk 4

Mijn bijna – dood – ervaring..; deze gebeurtenis ervoer ik tijdens een verdrinking. Ik kon een beetje zwemmen, alleen onder water en alleen in het ondiepe. In mijn enthousiasme had ik eerst niet in de gaten dat ik in het diepe zwom. Op het moment dat ik me er bewust van werd, was er ook gelijk de paniek. In die paniek begon ik hevig te spartelen en te roepen, terwijl er geen geluid kwam uit mijn keel vol water. Maar ik merkte ook dat die handelingen een beetje ver van mij afstonden, dat het een beetje buiten mij om ging. Ik mijn hoofd was ik meer bezig met een afscheid, met een overtuigd zijn dat ik op dat moment ging sterven;  ik was innerlijk bezig met mijn familie en me afvragend of mijn ouders nóg een verlies wel aankonden.

Toen ik de vierde keer bovenkwam zag ik nog net twee meisjes elkaar beduiden dat ik problemen had en zag één van hun in het water duiken. Gelijkertijd gleed ik weg en raakte ik in een bewusteloosheid. Het moment daarop merkte ik dat ik door een soort van tunnel schoot. Ik had het gevoel net zo snel te gaan als licht; als een zonnestraal.

Ik zag die tunnel voor me, omgeven door wolken of slierten van gassen. Ik las vaak over die tunnel na het sterven. Persoonlijk denk ik niet dat het universum vol zit met bestaande tunnels of anders één tunnel voor iedereen, ik denk eerder dat we zelf baan maken door het heelal ( al wat heel is / het geheel wat al ís..). Als we een bal gooien, zal de lucht zich door de aankomende druk van die gegooide bal verplaatsen of wijken, ook al zien we dat niet.

Tijdens de lessen gevechtssporten Tai Chi, voelde ik ook vaak de luchtverplaatsing en stroming van energie, die vanaf mijn handen soms wel een meter vooruit voelbaar waren. En dan hield dit voor mij niet in dat de energiebundel daar op hield, maar dat het vanaf daar voor mij niet meer voelbaar was. Een zonnestraal is voor mij ook niet zo maar iets wat ophoud of een grens heeft; een straal weerkaatst en wordt ijler en dunner en sneller buiten onze dampkring waarin zich ook de laatste deeltjes uiteindelijk oplossen. Ook al is dat dan niet gelijk zichtbaar of  bewijzenbaar.

Ik herinner mij tijdens de verdrinking, dat ik door een tunnel scheerde, maar niet hoe ik me uit mijn lichaam los had gemaakt. Later in mijn leven probeerde ik dit een paar keer door middel van uittreding. Op de momenten dat ik voelde hoe een energie – lichaam vanuit mijn hoofd en nek en schouders, zich met een soort gekriebel uit mijn lichaam trok, dacht ik “oeps” en viel dat stuk energie – lichaam terug in mijn lichaam. Twijfel / angst hield me tegen. Dit gevoel krijg ik ook als ik in het vliegtuig zit. Als ik naar het westen vlieg heb ik dat op de terugweg; vlieg ik naar het oosten heb ik dat trekgevoel op de heenweg. Het voelt alsof er aan mijn luchtdruk / zuurstof wordt gezogen die er vanuit mijn voeten en via mijn voorhoofd eruit wil. Mijn lichaam voelt zich het best, wanneer ik in de richting van de klok, met de richting van de aarde meedraai.

Hoe dan ook, ik herinner mij hoe ik door de tunnel vloog / gezogen werd en opeens ergens “hing”, maar herinner mij geen gat, opening of deur waardoor ik ben gegaan. Ik hing gewoon “ergens”, geen ander woord wetend dan wat in het nu dimensie, sferen of hemelen heet, en vroeg me af of dit nou de dood was. Ook ben ik geen Petrus tegengekomen, die voor de “hemelpoort” zat met het boek van goed en kwaad die moest beoordelen of ik het paradijs mocht betreden. Wel merkte ik vanaf het bewustzijn verliezen en tijdens de vlucht door de tunnel, dat ik zélf overzag wat mijn goed en kwaad in dit leven was. Ik oordeelde en veroordeelde mijzelf.

Ik vond het vreemd dat ik kon denken op dezelfde plek (hersenen), maar voelde geen lichaam. Ik zocht naar beneden kijkend mijn lichaam, maar zag alleen een lichtcouture, een smalle, wit – blauwachtige lichtkring in model van mijn lichaam, die binnen de couture donkerder leek dan het donkere indigoblauw waar ik mij bevond, of liever hing. Ik bedacht me dat als ik geen lichaam had, mijn ogen ook naar alle kanten konden draaien. Maar al proberend lukte mij dit niet. Ik voelde dezelfde grens en plaats van de ogen als in dit levende lichaam op aarde. Ik keek nu verder rond en zag alleen maar twee dingen. Een paar meter van mij vandaan zag ik nog een zelfde lichaam. Ik wist dat die ook van mij was zonder te weten hoe ik dit wist. Het verschil was dat dit geen hol of donker ogend gat was met een afbakening van een rand van licht, maar een zelfde afbakening met binnenin een wirwar van een netwerk, van wit – blauwachtige verbindingen. Energiebanen misschien? Toen ik later in het leven wel eens las over een blauwdruk van ons levenslot, moest ik aan dat moment denken, terwijl ik zelf tijdens mijn B. D. E. meer het gevoel had dat ik nog vastzat aan een geestelijk  lichaam.

Het andere wat ik zag, en dat leek een heel stuk verder weg, was één grote zee van licht. Wit met een waas – blauwige schijn van deeltjes licht, helder, fel en  toch zonder pijn in de ogen. Op hetzelfde moment dat ik dát licht zag kreeg ik gelijk weer de bekende heimwee / thuiskomen gevoelens die ik op aarde vaak voelde; dus vooral op de momenten dat ik in nood zat of eigenlijk uit het leven wilde stappen. Ik wilde daar zó graag naar toe, wilde zó graag in dat licht opgenomen worden… En zo zeker ik wist bij het zien van mijn “lichamen” dat ik nog verbonden was aan mijn aardse lichaam, zo wist ik tegelijk met dat verlangen in dat licht te mogen opgaan, dat de tijd niet rijp was en dat ik nog niet klaar was met mijn leven hier en nu, een teleurstelling die ik nog jaren heb gevoeld.

Ik weet nog dat ik dacht, ja logisch is de essentie, de bron of wat god genoemd wordt zo moeilijk te verwoorden  en uit te leggen, laat staan bewijzen. Logisch toen ik ooit de zin las, dat god een naam heeft, maar dat wij mensen die niet uit kunnen spreken.

Voor mij betekent het woord god al wat is, het heelal, de natuur, het leven.

En als ik dat mooiste licht tijdens mijn B. D. E. moet benoemen, is er maar één woord die de inhoud kan weergeven en dat is liefde.

Hemel, aan gene zijde, boven, dimensie, welk woord nu te gebruiken?  Men kijkt of wijst naar boven, maar dat doet iedereen op de wereld; alle mensen in het westen of oosten, in het noorden of zuiden..;  waar is dan boven?

Ik houd het maar op “aan gene zijde”…Dat ik daarvoor kies is om wat het al zegt, én zoals ik dáár ervoer, het heeft geen zijde. Aan gene zijde viel voor mij elke tijd weg die we hier op aarde kennen. Ik voelde daar de tijdloosheid, het onmetelijke, het eeuwige; niets was gebonden aan leeftijd, afmeting, in aantal uren of jaren of zelfs grenzen..; ik had daar het gevoel  te begrijpen wat wij proberen te zeggen met woorden als ben, zijn of is.. Als ik hoorde of las over het woord bewustzijn, dacht ik vanzelf aan bewust – er – zijn…

In die korte tijd aan gene zijde kreeg ik zóveel informatie in een korte tijd, die ik alleen dáár tegelijkertijd kon begrijpen, en eenmaal terug op aarde járen nodig had om het te verwerken.

Er waren maar een paar aardse minuten verstreken tussen het bewustzijn verliezen tijdens de verdrinking, en het bijkomen nadat men mij uit het water had gehaald. De tijd aan gene zijde kan ik niet echt verwoorden. Men zegt wel dat één minuut een eeuwigheid kan lijken te duren; ik denk dat dit een redelijke vergelijking is, maar persoonlijk ervaar ik de gebondenheid aan tijd en afmeting als een aards feit en is de tijdloosheid aan gene zijde voor mij net zo goed een feit. Na mijn B. D. E. heb ik altijd een beetje last gehad van dat tijdloze gevoel, wat af en toe maakt dat ik geen datum, leeftijd of dag weet, maar daarnaast hebben woorden zoals eeuwig, ruimte, oneindig, afstand, natuur, leven én sterven meer inhoud gekregen.

Later las ik geregeld over mensen die tijdens een stervenservaring entiteiten, geesten, familieleden of engelen tegenkwamen, en / of anders stemmen hadden gehoord. Ik ben niemand tegengekomen en heb (daar en toen althans) geen stemmen gehoord, maar had zéker het gevoel heel wat informatie rijker te zijn geworden. Ik begreep ineens zoveel tegelijk en in een héél korte tijd. Ik had het gevoel heel veel op een geheugenchipje verzameld te hebben waar ik eenmaal weer terug in mijn lichaam, járen nodig had om die informatie te analyseren en  proberen te begrijpen. Aan gene zijde ervoer ik dat al mijn hersenen tegelijk en voor honderd procent werkten, dat ik alles zonder chaos of gekte gevoel kon overzien, terwijl ik hier op aarde het gevoel heb maar ongeveer twaalf procent te gebruiken, en daar heb ik het al moeilijk mee. Waar ik daarna het meest moeilijk mee had, is al dat onbegrip en de veroordelingen die je tegenkomt. Alhoewel ik dat wel begrijp omdat we allemaal een eigen stervensweg hebben te begaan, maar het was het niet makkelijk met die “weten – schap” te leven als de kwetsbare mens die ik óók was. Waar geloof is, is ook ongeloof  of bijgeloof.

Ik gebruikte het woord geloof tot aan mijn B. D. E.  daarna sprak ik over wéten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


CAPTCHA Image
Reload Image